‘Meer dan een huisvrouw’
Vrouwen in het straatleven van Amsterdam in de 17e en 18e eeuw

De binnenplaats van een huis in Delft, 1658 door Pieter de Hoogh

vrouwen in de Republiek

Vrouwen waren tijdens de zeventiende en achttiende eeuw actief aanwezig op straat in de Republiek. Dat blijkt echter niet uit veel lesmethodes. Hier wordt vaak nog aangenomen dat de stad verdeeld was in de publieke ruimte en de private ruimte. Uit recent onderzoek blijkt dat er meer categorieën van ruimte bestaan dan die twee en dat de categorieën veel minder makkelijk in te delen zijn dan lang werd gedacht.

Achtergrond

Deze les staat in het teken van het gebruik van ruimte door vrouwen in Amsterdam in de zeventiende en achttiende eeuw. Onder publieke ruimte vallen plaatsen zoals de markt, het café en de openbare straat. Het zijn ruimtes waarin men zich nagenoeg vrij kan bewegen en waar men samenkomt om te socializen, handel te drijven en op andere manieren in contact komt met medebewoners van de stad. De gangbare aanname was lang dat de publieke ruimte per definitie mannelijk was in de Republiek. In werkelijkheid waren de grenzen van de publieke ruimte niet zo nauw en waren de genderrollen in die publieke ruimte ook niet zo binair verdeeld.


Een van de redenen waarom dit lang werd aangenomen is de mate waarin de beroepen van burgers werden geregistreerd in het Amsterdam van de Republiek. In veel bronnen uit die tijd, zoals bijvoorbeeld in de ondertrouwaktes, werd bij de naam van mannen vaak ook hun beroep genoemd, terwijl bij vrouwen alleen de huwelijkse staat werd genoteerd. Werk is een van de factoren die belangrijk is om te bepalen in welke mate iemand gebruik maakt van de publieke ruimte. Veel van het werk vond namelijk plaats in de publieke ruimte, bijvoorbeeld op de markt. Afgaand op die bronnen werd geconcludeerd dat mannen de publieke ruimte domineerden en werkende vrouwen zo over het hoofd gezien.


Een andere reden voor de aanname dat mannen de publieke ruimte van de Republiek domineerden, zijn de geschriften van moralistische schrijvers zoals Jacob Cats. Daarin staat beschreven hoe de vrouw zich in publieke ruimtes diende te gedragen, niet hoe zich daadwerkelijk gedroegen. Dat geldt ook de omgang met de private ruimte. Traditioneel gezien bestaat de private ruimte uit het huis, en al even traditioneel gezien is die private ruimte per definitie vrouwelijk. Volgens dit typerende beeld van genderrollen neemt de vrouw de zorg voor het gezin en de huishoudelijke taken op zich. Daarmee lijkt zij ook grotendeels gebonden aan die private ruimte.


In werkelijkheid is de aanname dat er een strakke grens te trekken valt tussen de mannelijke publieke en vrouwelijke private ruimte te kort door de bocht. Al was het maar omdat de private ruimte niet ophield bij de voordeur. Veel huishoudens uit de middenklasse kenden een voorhuis dat zichtbaar was vanaf straat. Daar kwamen mannen en vrouwen samen voor gezamenlijke vrijetijdsbesteding. Een deel van het huis was dus tot op zekere hoogte publiek. Daarnaast hadden huiseigenaren uit de midden- en hogere klasse vaak dienstmeisjes in huis en woonden er soms hele gezinnen die bij hen in dienst waren. Het huis was daarmee lang niet zo privé als in de traditionele benadering wordt aangenomen. Wanneer vrouwen bijvoorbeeld in en om het huis werkten, deden zij dit geenszins afgesloten van de publieke ruimte. Bovendien was de mate waarin een huis privé was sterk afhankelijk van inkomen, niet van gender.


De voorhuizen van Amsterdam vormen een mooi voorbeeld van plaatsen waar publiek en privé lastig van elkaar te scheiden zijn. De sferen lopen als het ware in elkaar over. Naast het voorhuis zijn er nog andere voorbeelden van ruimtes die tussen privé en publiek in vallen. Denk bijvoorbeeld aan steegjes, tuinen en balkons. Deze tussenruimtes waar privé en publiek in elkaar overgaan kunnen limine- le ruimtes worden genoemd. Ze kunnen dienen als argument tegen de zwart-wit benadering van de stadsruimte als ofwel publiek, ofwel privé.

COLOFON

Dit lesprogramma is ontwikkeld door studenten van de master Educatie en Communicatie in de Mens- en Maatschappijwetenschappen van de Universiteit van Amsterdam, onder begeleiding van Paul Knevel en Carla van Boxtel . 

Op basis van het project The freedom of the Streets van Danielle van den Heuvel, Universitair Hoofddocent Vroegmoderne Geschiedenis en Bob Pierik, gepromoveerd op gender en mobiliteit in Amsterdam binnen dit project.

Opmaak: Studio Bertels

Dit project is mede mogelijk gemaakt door door financiering van de Nederlandse Organisatie voor Wetenschappelijk Onderzoek (VIDI programma 276-69-007) en Gewaardeerd!, een stimuleringsfonds van het ministerie van Onderwijs, Cultuur & Wetenschap, uitgevoerd door de KNAW.

Facts

  • De gangbare aanname was lang dat de publieke ruimte per definitie mannelijk was in de Republiek

  • In werkelijkheid waren de grenzen van de publieke ruimte niet zo nauw en waren de genderrollen in die publieke ruimte ook niet zo binair verdeeld

  • Het huis was lang niet zo privé als in de traditionele benadering wordt aangenomen

  • De mate waarin een huis privé was sterk afhankelijk van inkomen, niet van gender

OPDRACHT

Opdracht: Meer dan een huisvrouw
Niveau: Bovenbouw Havo/VWO
Tijd:
50 minuten

Periode: Vroegmoderne tijd
Kenmerken:
De bijzondere plaats in staatkundig opzicht en de bloei in economisch en cultureel opzicht van de Nederlandse Republiek.