Over de gezusters Lammens
(1713 - 1737 & 1709 - 1738)
In 1736 reisden de zussen Maria (27) en Johanna (23) Lammens aan boord van een VOC-schip naar Nederlands-Indië. In de 18e eeuw waren het vaak welgestelde vrouwen die meevoeren bij de VOC.
De zussen hielden tijdens hun reis een dagboek bij. Ze reisden samen met hun broer Pieter Lammens op De Adrichem naar Batavia. Hij zou daar gaan werken bij de Raad van Justitie. In totaal duurde de reis maar liefst zes maanden.
De zussen schreven met een ironische toon over het alledaagse leven aan boord, over kakkerlakken, de angst voor een schipbreuk en hun zeeziekte. Zo braakt Maria Lammens over een schipper heen. Ze schrijft dat ze hem heeft ‘begunstigd met haar braaksel. ‘Waarlijk niet onaerdig om te sien, maar vrij wat misselijk om te ondervinden’ merkt ze op. De zussen schreven hun reisverslag waarschijnlijk voor familie en vrienden in Nederland.
Eenmaal aangekomen doen de zussen fel en kritisch verslag over de vrouwen in Batavia. Zo melden zij dat de ‘liplappen’, een racistische aanduiding voor vrouwen van Indo-Europese komaf, kleding dragen die volgens de gezusters alleen goed is om in schoon te maken.
Een jaar na aankomst sterven beiden. Johanna overlijdt aan een malaria-epidemie, Maria overlijdt in het kraambed. Hun dagboek is het enige bekende verslag van vrouwen op weg naar Nederlands-Indië.
Facts
Maria en Johanna Lammens reisde in de 18e eeuw mee op een VOC schip.
De zussen schreven met een ironische toon over het alledaagse leven aan boord: over kakkerlakken, angst voor een schipbreuk en hun zeeziekte.
Het dagboek van deze zussen is het enige dagboek dat bekend is van vrouwen op weg naar Nederlands-Indië.
Eenmaal aangekomen in Batavia komen beide zusjes snel te overlijden.
Hun broer Pieter Lammens heeft hun dagboek altijd bewaard en nagelaten aan zijn dochter.
Quotes
‘De voet aan land te setten was seer verquickelijk, dog gans niet sonder ontroeringe, soo een vremd land te betreeden, daar bij soo een menigte van swarte mensen te sien, die op strand al rontom ons lichaam swierde, maar sijn evenwel niet als de bediende want de inwoonders sijn alle blanken, den ommegang, kledinge en spijsen alle op sijn vaderlands.’
- Dagboekfragment, Uit: Indische Letteren. Jaargang 10 (1995)
‘De vrouwen schatten hun eigen niveau dus niet zo hoog in. (…) En dat terwijl Gerrit de Veer, Willem Bontekoe en Cornelis Stout heus niet zo veel meer onderwijs genoten zullen hebben dan Johanna en Maria Lammens. Die stellen zich zo bescheiden op omdat dat van vrouwen verwacht werd: hun plaats was vooral thuis in plaats van in het openbare leven.’
- Uit: Verhalen over verre landen: Reizen op papier, 1600-1800.
‘Soms verkleedden vrouwen zich en verscholen ze zich als soldaat of matroos onder de bemanning. Wanneer men hen ontdekte, werden ze meestal gestraft en teruggestuurd.’
- Dat het bijzonder was dat de zussen mee mochten wordt duidelijk uit dit citaat. Gedacht wordt dat de zussen de huishouding van hun broer zouden doen, en daarom toestemming kregen om mee te gaan. Uit: Verhalen over verre landen: Reizen op papier, 1600-1800.
OPDRACHT
Opdracht: Opdracht volgt nog
Tijd: Vroegmoderne tijd